Banner FiraCalp 2025 - XV Edición
Nederlands
woensdag, 21 Mei, 2025 - 12:45

De administratieve rechtbank van Alicante geeft de gemeente Calpe gelijk, die de vergunning die in december 2017 aan het bedrijf Sol de Calpee was verleend voor de bouw van een hotel met twee torens van 35 verdiepingen op een perceel aan de Avenida Juan Carlos I, vlakbij de zoutpannen, ongeldig had verklaard. Het verwerpt daarmee het beroep van het bedrijf en acht het besluit van de gemeente Calpe “in overeenstemming met het recht”.

Het gemeentebestuur van Calpe verklaarde de vergunning vervallen nadat het had vastgesteld dat de termijn voor de uitvoering van de vergunning was verstreken zonder dat met de bouwwerkzaamheden was begonnen, en nadat wijziging D14 van het algemene stadsontwikkelingsplan van Calpe was aangenomen, dat nieuwe stedenbouwkundige voorschriften bevatte waaraan de verleende bouwvergunning niet voldeed.

Sol de Calpe voert in het beroep aan dat de vergunning niet is vervallen, aangezien zich sinds de afgifte ervan een reeks omstandigheden heeft voorgedaan die de start van de bouwwerkzaamheden hebben verhinderd. In dit verband wordt verwezen naar het administratief beroep dat de Generalitat Valenciana in 2018 had ingesteld en dat leidde tot de schorsing van de vergunning, die uiteindelijk, evenals het daaropvolgende beroep, bij arrest van het TSJ van 10 september 2021 definitief werd verworpen.
De onderneming voert bovendien aan dat zij herhaaldelijk en in verschillende brieven aan het stadsbestuur haar voornemen heeft kenbaar gemaakt om met de bouwwerkzaamheden te beginnen en dat er derhalve geen sprake is van “afstand doen van of terugtrekking van haar voornemen om te bouwen”.
De administratieve rechtbank stelt in zijn vonnis echter vast: “De eisende partij beperkt zich tot de verklaring dat zij de bouwwerkzaamheden wil uitvoeren, maar dat is niet meer dan een loutere, inhoudsloze verklaring. Sinds het vonnis van de kamer van 10 december 2021 definitief is geworden, heeft zij geen concrete maatregelen genomen om de bouwwerkzaamheden uit te voeren”.
In het vonnis wordt er ook op gewezen dat de onderneming niet over de financiële middelen beschikte om de werkzaamheden uit te voeren en dat de planning werd gewijzigd, zodat dit project niet langer aan de voorschriften voldeed. “Zoals de rechtspraak benadrukt, garandeert de vergunning het recht op bebouwing, maar niet de onveranderlijkheid van de stedenbouwkundige regeling”, wordt benadrukt.